|
||||||||
Je bent fan van de klank van de Portugese gitaar, of je loopt er haastig van weg. Dat lijkt de keuze te zijn, die je hebt in verband met dit typerende, klaterende instrument, waarvan Custódio Castelo de onbetwiste meester is. De man maakte van de Portugese gitaar een heus concertinstrument dat zowel kan wenen als jubelen en hij is dan ook de enige echte erfgenaam van Carlos Paredes. Castelo speelde met zowat iedereen die vandaag enige naambekendheid heeft binnen de fado: van Misia, met wie hij sinds haar “Garras dos Sentidos” twee jaar lang toerde, tot Camané, in wiens orkest hij jarenlang zat nadat “Na Linha da Vida” uitkwam en Mariza, op wier debuutplaat “Fado em Mim” hij meespeelde en Mafalda Arnauth, met wie hij op de planken stand tijdens het “Royal Hope Charity” -gala, waar ook Sarah Brightman en Placido Domingo op de affiche stonden. Beginnen deed het echter allemaal in ’s mans jeugd, toen hij als wonderkind het wereldje binnenkwam en met zijn gedurfde en vernieuwende speelwijze de goedkeuring kreeg van gevestigde waarden als Vicente da Câmara en Manuel de Almeida. Het was de muziek van Amália Rodrigues die de jonge Castelo tot de fado bekeerde en dat de liefde wederzijds was, is te vinden in het feit dat veel later, hij de fadokoningin begeleidde op haar laatste Amerikaanse tournee in de jaren ‘90 van vorige eeuw. Dat hij tien jaar geleden bekroond werd met de Amália Rodrigues-award voor beste fado-muzikant, was eigenlijk niks minder en niks meer dan de logica zelf: hij heeft namelijk in niet geringe mate de klank van de hedendaagse fado mee bepaald. Dat uitgerekend deze man een hele plaat uitbrengt met puur instrumentale bewerkingen van nummers van Amália is tegelijk een evidentie én een risico: evidentie, omdat niemand beter dan Castelo bij machte is dat oeuvre te begrijpen, risico omdat je zodanig vertrouwd bent met de geweldige stem van Amália, dat je de afwezigheid van die stem als een heus gemis zou ervaren en dat de plaat dus een tikkeltje “mager” zou uitvallen, ondanks de inbreng van begeleiders Carlos Garcia en Maximo Ciúro, beiden op akoestische gitaar. Laat me toe u meteen gerust te stellen: zodra je een halve minuut ver bent in “Estranha forma de vida”, wéét je dat dit helemaal goed komt en dat gevoel blijft je de volle 35 minuten duidelijk bij: de elf songs lang, van “Ai Maria” over het geweldige “Gaivota” en “Lágrima” tot “Tudo isto é fado” en bonustrack “Gostava de ser quem era” -een voorafname op de binnenkort verschijnende nieuwe plaat van Castelo, is deze plaat één feest voor de oren. Tenminste, als je bestand bent tegen de heel bijzondere klank van dat bijzondere instrument dat de Portugese gitaar is. Ik ben bestand, zeker weten: Castelo maakt vandaag wat ooit “klassieke muziek” genoemd zal worden. (Dani Heyvaert)
|
||||||||
|
||||||||